geloofsinburgering

Ze zit achterover op de bank. Hoofd rust op de leuning. Er staat een zacht muziekje op bij de workshop gezichtsbehandeling op onze vrouwendag.

Ze praten af toe een beetje, maar meestal is het stil. Met zachte, ronddraaiende bewegingen wordt kundig het gezicht gemasseerd van de oude Marokkaanse vrouw. Zo te zien met een mengsel van yoghurt en avocado en een of andere ondefinieerbare specerij.

Ik kijk er een tijdje naar. Ik ken het verhaal van de Myanmarese vrouw die masseert. Het ontroert me. Haar dramatische vluchtverhaal, haar diepe verdriet, haar zich niet thuisvoelen in deze maatschappij, het lijkt allemaal even weg te vallen in de zorg voor de ander. Ze draagt iets bij, vanuit haar hart.

Ik blijf nog even staan. Dan zie ik dat het avocado-yoghurtprutje op het gezicht van de Marokkaanse vrouw zich langzaam mengt met tranen. Ik laat het even gaan, maar dan loop ik er naar toe. ’Waarom moet je huilen?’ vraag ik.

Dan zegt ze: ‘Het is zo lang geleden dat ik liefdevol aangeraakt ben.’

Het doet me wat. ‘Liefdevol aanraken.’ Dat is nu gewoon even fysiek, een Myanmarese vrouw die door haar gezichtsmassage liefde communiceert aan een Marokkaanse vrouw.

Maar het heeft ook iets geestelijks. Iets wat me doet denken aan hoe Jezus was. Hij stuurde ongeziene, onwaardige, geschonden vrouwen niet weg, maar ze waren welkom.

Hij raakte hen niet ruw aan. En voelde zich niet te goed om door hen aangeraakt te worden, zoals door die vrouw die met dure zalf zijn voeten kwam zalven. Hij liet haar begaan.

Die zalf van toen was beslist duurder dan het avocado-yoghurtprutje van vandaag. Maar de liefde die er door sprak was dezelfde. En ik denk en hoop dat beide vrouwen daardoor iets van zijn aanvaarding merkten.