Huidhonger

Ik vind het een mooi woord, huidhonger. Echt zo’n corona woord. Voor die tijd hadden mensen misschien ook wel huidhonger, maar was je je daar eigenlijk niet van bewust.

Huidhonger. Je ziet het bij singles bijvoorbeeld. En ook bij migranten, zeker als ze niet in gezinsverband wonen.

Ik zat op een dijkje in het natuurgebied vlak bij mijn huis. Bij de ondergaande zon. Even genieten van het uitzicht en het niks. Heel soms doe ik dat, gewoon omdat er verder zo weinig ‘niks’ is in mijn leven.

En toen zat er opeens iemand naast me. Nee, het was geen anderhalve meter. Ze pakte mijn arm en kroop dicht tegen me aan. Klassiek geval van huidhonger. Ik schoof toch maar een eindje op.

Nederlands spreken kon ze niet. Dat wil zeggen, dat dacht ik, want ik had het haar nog nooit horen doen. Als illegale migrante kon ze niet naar school.

Zwijgend zaten we naast elkaar en keken samen in de verte. Het was vredig. Toen sprak ze drie woorden: ‘bomen, zon, samen’. En ze stak haar duim op.

Soms heb je niet meer dan drie woorden nodig om een heel verhaal te vertellen.

Momentje ‘niks’ was over. Maar het momentje ‘samen’ was het waard.